donderdag 18 maart 2010

De mythe van de Palestijnse vluchtelingen.


De Palestijnse eisen op een "Recht van terugkeer" steunen op geen enkele geschiedkundige of religieuze basis. Deze vluchtelingen, oorspronkelijk 600.000, hebben de streek Palestina (niet het land want dat is een uitvinding van na 1967) in verschillende golven verlaten. Eerst bij de splitsing van het Britse Mandaatgebied, 80% voor de Palestijnen (het huidige Jordanië) en 20% voor de Joden en de stichting van de staat Israël in 1948 en vervolgens na de 6-daagse Oorlog in 1967 die de Arabieren hebben verloren. Een niet onbelangrijk aantal Arabieren besloot echter om te blijven en werden volwaardige Israëlische staatsburgers. Samen met hun nakomelingen vormen zij nu een bevolkingsgroep van meer dan een miljoen. De zogenaamde Palestijnse vluchtelingen hebben in feite hun huizen verlaten onder druk van de Arabische media die een “uitroeiingsoorlog en een kolossale moordpartij” hadden voorbereid, eentje “waarover men nog lang zou spreken” aldus een letterlijk citaat uit de Libanese krant El Houda. Deze vluchtelingen hebben al hun legitieme, morele en menselijke rechten verloren op de grond die zij bezet hadden. Zij werden door hun Arabische broeders opeengestapeld in miserabele kampen en bidonvilles om ze als levende propaganda tegen Israël te gebruiken.


Citaat van Khalid Al-Azm (premier van Syrië 1948-1949): "De herhaalde oproepen van de Arabische regeringen aan de bevolking van Palestina om in ballingschap te gaan en zich in de naburige Arabische landen te vestigen...deze massale exodus heeft in het voordeel van de Joden gespeeld en hun positie op een gemakkelijke manier versterkt.
Sinds 1948 eisen wij hun recht op terugkeer, terwijl wij degenen zijn die hen aangespoord hebben te vertrekken. Hiermee hebben wij het lot van miljoenen vluchtelingen bezegeld. Door hen op te roepen hun land, hun woning en hun werk achter te laten, hebben WIJ er miserabele werk- en daklozen van gemaakt."

Internationale hulp voor “de vluchtelingen van Palestina” is in 1948 in het leven geroepen. Gemeten naar westerse criteria vertaalde dit zich voor de begunstigden in een levensstandaard die met kop en schouders boven het niveau van de lokale bevolking van de gastlanden uitstak op het vlak van voeding, geneeskunde en educatie. Natuurlijk heeft dit de interesse gewekt van veel niet-vluchtelingen die zich als vluchteling aanmeldden bij de UNO diensten. Het oorspronkelijke aantal vluchtelingen dat in januari 1949 op 600.000 lag, groeide aan tot 1 miljoen aan het einde van dat jaar en tot 1,3 miljoen in 1951. Tegenwoordig telt men 3,5 miljoen “officiële Palestijnse vluchtelingen”, erkend en geholpen door de UNO. Het merendeel zijn kinderen of kleinkinderen van de oorspronkelijke vluchtelingen uit 1948. Van die 3,5 miljoen zijn er in feite 1,5 miljoen Jordaans staatsburger terwijl 1,3 miljoen behoort tot de autonome Palestijnse gebieden.
Veel emigraties hebben sinds 1948 in de wereld plaatsgevonden. De Palestijnse exodus is de enige die internationaal op een dergelijke massale hulp kan rekenen en dat ook nog over zo’n lange periode.

Waar de Arabische legers overwinningen boekten, in Oost Jeruzalem en Judea-Samaria) werden alle Joden uitgewezen. In de rest van met Midden Oosten heeft het Israëlisch-Arabisch conflict de uittocht tot gevolg gehad van bijna de volledige Joodse bevolking uit de Arabische landen. Twee derde van deze Joden heeft zich in Israël gevestigd terwijl de rest zich over de wereld uitwaaierde. Vergeleken zij de oorspronkelijke 600.000 Arabische vluchtelingen, zijn er dus 1 miljoen Joodse vluchtelingen uit de Arabische landen.


Citaat rapport Washington Tribunaal 1987
Een rapport uit 1987 van het Washington Tribunaal zegt hierover: “Deze Joden werden uit verscheidene Arabische landen verdreven. In andere landen heeft men hen aangemoedigd te vertrekken, wat zij ook deden door de mensonterende toestanden waarin zij moesten leven. Wanneer emigratie hen ontzegd werd, vluchtten velen clandestien. In bijna alle gevallen werden Joodse bezittingen zonder pardon geconfisqueerd zonder dat er de minste compensatie werd verleend.
Er heeft zich dus inderdaad een uitwisseling van bevolkingsgroepen voorgedaan, maar met een hemelsgroot verschil tussen de Joodse vluchtelingen uit de Arabische landen en de Arabische vluchtelingen uit Israël: de Arabische vluchtelingen werden nooit opgenomen door de andere Arabische landen, terwijl de totale Arabische bevolking toch maar liefst 1,3 miljard zielen telt. 600.000 is daarbij vergeleken een peulenschil, minder dan 1 tiende van 1 procent.
Daarentegen, en niettegenstaande huizenhoge problemen, werden de Joodse vluchtelingen liefdevol opgenomen in de Israëlische samenleving. Deze Joden zijn per definitie de echte vluchtelingen en zouden daarom recht op compensatie moeten krijgen.”
(einde citaat rapport Washington Tribunaal 1987)


Geschiedenis

Volgens Flavius Josephus (Josef ben Matitjahoe), een Joodse geschiedschrijver, woonden er zeven miljoen Joden in Israël in het jaar 70 en volgens Dio Cassius, Romeins geschiedschrijver en senator uit de 2e en 3e eeuw, minstens drie miljoen in 135 na Chr. Over een periode van 3700 jaar woonden er onafgebroken Joden in het historische land. Na de vernietiging van de tweede Tempel werden er veel Joden vermoord door de Romeinen en verbannen uit het land, maar er bleven groepen Joden wonen in Gallilea en andere delen van het land getuige de opgravingen in Kapernaüm. De resten van een synagoge uit de vierde eeuw na Chr. Waren gebouwd op de fundamenten van de synagoge uit het begin van de jaartelling.

In het oude Palestina ontstond de Mishna, de oude neergeschreven mondelinge Thora die van geslacht op geslacht wordt doorgegeven. Ook aan de Jeruzalem Talmoed is vanaf de tweede tot de vijfde eeuw gewerkt in het toenmalige Palestina.
Geschiedkundig kun je stellen dat Israël er altijd al is geweest vanaf het begin van onze beschaving. Israël is nog het enige land ter wereld dat nog bevolkt wordt door hetzelfde volk, met dezelfde taal en dezelfde religie als duizenden jaren geleden.


Bij de verwoesting van Jeruzalem slaagden enkele Joden er in te vluchten naar de rots Massada bij de Dode Zee en hielden daar drie jaar stand tegen de Romeinse legioenen. Omdat ze niet als slaven wilden leven, pleegden de Joden van Massada zelfmoord.
Negentien eeuwen zwierven de Joden rond als een speelbal van de toenmalige vorsten. De inquisitie vervolgde hen. Spanje en Portugal verdreven hen. Toen Columbus in 1492 vertrok schreef hij in zijn logboek dat er schepen “vol lagen met Joden” die moesten vluchten of het land werden uitgezet.

-Een groot aantal volkeren heeft het grondgebied van wat vandaag Israël is, in de loop van de geschiedenis veroverd en bezet: de Assyriërs, de Babyloniërs, de Perzen, de Grieken, de Romeinen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Christenen (Kruisvaarders), de Fransen onder Napoleon de Turken (Ottomaanse Rijk) en de Engelsen. Het is dus simpelweg fout om te spreken van een "historisch recht" op het land voor de Arabieren. Zij zijn enkel een van de vele bezetters op rij die het land gekoloniseerd en uitgebuit hebben.

In de 19e eeuw was Palestina een grotendeels desolaat en ontvolkt gebied met rondreizende Bedoeïenen stammen, kaal, dor en praktisch onbewoond. Het maakte deel uit van het Turks Ottomaanse Rijk. Als gevolg van verwaarlozing van de grond liep het aantal mensen daar zelfs terug tot rond 1880 de immigratie van meest Oost Europese Joden naar dat gebied op gang kwam. Deze Joden vestigden zich op grond aangekocht door het Joods Nationaal Fonds. Grond die de in Beiroet en Damascus wonende grootgrondbezitters verkochten en grond die vooral bestond uit moerassen en rotsgrond die door de pioniers vruchtbaar werd gemaakt. Door het succes van de Joden bij het ontwikkelen van de moerassen, het terugdringen van de malaria en het vruchtbaar maken van de grond, kwam er een in aantallen ongeveer gelijke immigratie op gang van Arabieren uit de omliggende regio’s. Deze Arabische immigranten grepen hun kans op werkgelegenheid en betere en gezondere leefomstandigheden.

In de periode voor 1948 was er al sprake van agressie en begonnen Palestijnse Arabieren met het plegen van geweld tegen de Joden in het gebied.

De dagelijkse raketaanvallen van de Palestijnen vanuit Gaza op Sderot zijn in de eerste plaats gericht tegen de Israëlische burgerbevolking, niet tegen het leger. De represailles van Israël worden beschouwd als een inbreuk op het Internationaal recht, de Palestijnse aanvallen niet.
Via sensoren kan het Israëlische leger de inkomende raketten detecteren en de bewoners van Sderot 15 seconden geven om een schuilplaats te zoeken. Dit gebeurt door een alarm dat afgaat, soms tweemaal per dag, soms tienmaal per dag. Elke dag opnieuw is er schade, vooral materiële.
Het Israëlische leger richt zijn aanvallen niet op de inwoners van Gaza maar op de terroristische organisaties die vooral voor chaos zorgen en de levens van de goedwillende Palestijnen verpesten. De vraag rijst waarom Israël Gaza heeft teruggegeven aan de Palestijnen en waarom de Palestijnen het land contra productief gebruiken.

Echter, om terug te komen op de terugkeer van de Arabische vluchtelingen uit 1948, en uiteraard die van hun nakomelingen, moet dus geconcludeerd worden dat zo’n scenario net zozeer uitgesloten is als de terugkeer van Joodse vluchtelingen naar de Arabische landen die ze gedwongen moesten verlaten. Hierover bestaat trouwens een consensus in Israël. Mocht het “Recht op terugkeer” na Annapolis toch een bespreekbaar item op de Midden Oosten agenda blijken te zijn, dan zal dat het begin van het einde voor de Israëlische staat betekenen.
Daar de Palestijnse bevolking, in tegenstelling tot de Israëlische, een bevolkingsexplosie blijft kennen, zal de staat Israël een stille, democratische maar wisse dood tegemoet gaan.
Tot zover de mythe over de Palestijnse vluchtelingen.

Wat zeker meegenomen moet worden bij de vredesbesprekingen is dat de 300 miljard dollar en de 100.000 vierkante kilometer (5 x de totale oppervlakte van het Israëlisch grondgebied) aan Joodse eigendommen in Arabische landen, vooral in Irak, Egypte en Marokko moeten worden teruggegeven of gecompenseerd voordat er sprake kan zijn van "Recht van terugkeer" van de zogenaamde Palestijnse vluchtelingen. Die eigendommen hebben ongeveer 850.000 Joden moeten achterlaten toen zij hun Arabische thuislanden gedwongen moesten ontvluchten na de oprichting van de staat Israel. De een of andere organisatie in New York beschikt zelfs over decennia oude eigendomsbewijzen.

Benny Morris, The Irish Times, februari 2008:
"De verhuizing (1948) van de 700.000 Arabieren, die verplaatst werden van het ene deel van Palestina naar een ander, en niet uit hun land werden gezet, was geen "racistische" misdaad. Het was het resultaat van een nationaal conflict en een oorlog, met een religieuze achtergrond vanuit het perspectief van de moslims en veroorzaakt door de Arabieren.
Er was geen zionistisch plan dat het evacueren van de Arabische bevolking of een "etnische zuivering" tot doel had. Het plan Dalet (plan D. maart 1948) was het basisplan van de Hagana om de verwachte pan-Arabische aanval op de nog op te richten Joodse staat te counteren.
Die aanval kwam er de dag na de onafhankelijkheidsverklaring op 15 mei met de invasie door de legers van Egypte, Jordanië, Syrië en Irak. Het is juist dat het plan D. de regionale commando's carte blanche gaf om de Arabische dorpen achter of op de frontlinies te bezetten, te vernietigen of er de bevolking van uit te zetten en dat in een latere fase de militaire leiders beslisten om de terugkeer van de "vluchtelingen" te weigeren. Deze "vluchtelingen" hadden ten slotte de Joodse staat aangevallen. Zij werden bijgevolg gezien als een potentiële 5e colonne en dus bedreiging voor Israël. Gezien de gebeurtenissen een terechte vrees en een logische gevolgtrekking."
tot zover de publicatie van Benny Morris.


RECENTE GESCHIEDENIS VAN ISRAEL

In de 19e eeuw was Palestina een grotendeels desolaat en ontvolkt gebied met rondreizende Bedoeïenen stammen. Als gevolg van verwaarlozing van de grond liep het aantal mensen daar zelfs terug tot rond 1880 de immigratie van Joden naar dat gebied op gang kwam. Door het succes van de Joden bij het ontwikkelen van de moerassen, het terugdringen van de malaria en het vruchtbaar maken van de grond, kwam er een in aantallen ongeveer gelijke immigratie op gang van Arabieren uit de omliggende regio’s. Deze Arabische immigranten grepen hun kans op werkgelegenheid en betere en gezondere leefomstandigheden. Er is nooit gepoogd of reden geweest om de regio te ontdoen van het handjevol Bedoeïenen of van de Arabische immigranten die tegelijk met de Joden kwamen.

In november 1917 kondigde Engeland de Balfour verklaring af waarbij gesteld werd dat Engeland positief stond tegenover de vorming van een Joodse staat in Palestina. In oktober van dat jaar waren de Britten het Ottomaanse Rijk binnengevallen en hadden de steun gekregen van de kleine Joodse bevolkingsgroep die werd onderdrukt door de Turken. Het duurde nog tot 1918 voor het toenmalige Palestina onder Brits gezag kwam.
In die tijd ontstond de Hibbat Zion en woonden er ongeveer 24.000 Joden in Palestina.

Omstreeks 1880 was het land Palestina kaal, dor en praktisch onbewoond. Het maakte deel uit van het Turks Ottomaanse Rijk.
Toen al kwamen de eerste Joden uit Oost Europa en vestigden zich op grond AANGEKOCHT door het Joods Nationaal Fonds.
Grond die de in Beiroet en Damascus wonende grootgrondbezitters VERKOCHTEN en grond die vooral bestond uit moerassen en rotsgrond die door de pioniers vruchtbaar werd gemaakt.
Ondertussen groeide in Europa het fascisme en het antisemitisme. 217.000 Joden immigreerden naar het Midden Oosten in de hoop op een beter leven en een toekomst. Terwijl in Europa de jacht op de Joodse bevolking was geopend, organiseerden de Arabieren in 1936 zware aanvallen op Joodse nederzettingen. Kolonisten werden vermoord, oogsten vernield en de Joodse bevolking moest ook hier op de vlucht. In deze crisisjaren beperkten de Britten de immigratie naar Palestina. Het Joodse volk zat klem tussen een Europa dat hen vervolgde en het Midden Oosten waar ze niet in mochten. Tijdens WOII kozen de Arabieren voor Duitsland. De Moefti van Jeruzalem was bevriend met Hitler en stelde hem voor, als de Duitsers Palestina zouden veroveren, ook de daar wonende Joden uit te roeien.

Tijdens WOI kwamen nog meer immigranten en groeide hun aantal tot 90.000. Na WOI bleven er nog 50.000 Joden in Palestina over; velen stierven aan malaria en de Arabische aanvallen werden steeds driester.
Onder de kolonisten werd de Hagannah opgericht die later de basis van het Joodse leger zou vormen en de Histadroet, een vakbond, die er voor ijverde dat steeds meer mensen kozen voor Palestina. Eind 1920 verbleven er 150.000 Joden en het aantal groeide maar door.
In 1922 bevestigde de Volkenbond officieel dat Palestina Brits gebied werd en ook het gedeelte ten oosten van de Jordaan behoorde daar toe. Al in 1929 kwam het tot de eerste gewelddadige acties tegen de Joden. In Safed, Hebron en in de oude wijken van Jeruzalem werden zo'n 150 Joden vermoord. Saillant detail: In die tijd werd het de kolonisten door de Engelsen verboden om wapens te dragen.

Op 29 november 1947 besloten de Verenigde Naties om het resterende deel van Palestina, westelijk van de Jordaan, te verdelen in een Joods en een Arabisch gedeelte. Het Joodse gedeelte zou bestaan uit de door de Joden GEKOCHTE en ontwikkelde gronden, de rest was voor de Arabieren. De Arabieren hadden het jaar voordien al het oostelijk (en grootste) deel gekregen, Transjordanië. Toch verwierpen ze het voorstel, er mocht geen Joodse staat komen, ook niet op slechts 15% van het Brits mandaatgebied. In de nacht van 14 op 15 mei 1948 werd in het museum van Tel Aviv de nieuwe staat Israël uitgeroepen door David Ben-Gurion, de eerste premier van de nieuwe staat. Het Brits mandaat over Palestina eindigde op 15 mei 1948. De Arabische buurlanden openden onmiddellijk een offensief tegen Israël en troepen uit vijf landen vielen de nieuwe staat binnen. De eerste Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948, ook wel de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog genoemd, was een feit.


De Joden die de Holocaust hadden overleefd, wilden weg uit Europa, naar een veilige plek. In juni 1946, na de oorlog dus, had er in de Poolse plaats Kielce opnieuw een pogrom plaats. Gevolg: de meeste Poolse Joden verlieten toen definitief dit land. Maar in 1947 handhaafden de Britten nog steeds de strikte immigratiebeperkingen. De vluchtelingenstroom werd tegengehouden. Het schip de Exodus werd een symbool. De Exodus verliet Frankrijk met aan boord 4.500 slachtoffers van de Shoah en andere Joden op zoek naar een veilige plek. De passagiers mochten het toenmalige Palestina niet in en werden door de Britten gedwongen koers te zetten naar het Duitse Hamburg. De wereld reageerde verbolgen waarop de Britse commissie Peel het land Palestina opsplitste in acht stukken: drie Joodse delen, vier Arabische en een neutraal Jeruzalem. In 1946 werd dit oostelijke deel onder de naam Transjordanië een onafhankelijke Arabische staat.

In 1949 werden wapenstilstanden gesloten tussen Israël en de Arabische landen met uitzondering van Irak. Honderdduizenden Arabieren vertrokken hierop naar de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Libanon. Joden uit de landen van het Midden-Oosten sloegen op de vlucht naar Israël. De dreigende toespraken van de Egyptische en Irakese leiders zetten hen aan om veiliger oorden op te zoeken. Ongeveer 900.000 Joden werden uit de Arabische landen verdreven waarvan het grootste deel via een omweg uiteindelijk in Israël belandde. In de eerste oorlog veroverde Israël het gebied dat hen werd toegezegd door de Verenigde Naties. Het oudste deel van Jeruzalem bleef echter in handen van het Arabische Legioen. De Gazastrook bleef van Egypte. Na deze oorlog verlieten veel Arabieren Israël maar zo'n miljoen Arabieren besloten te blijven en te integreren.

De Haganah transformeerde zich tot een volwaardig Israëlisch leger. De Knesset, het Israëlische parlement, werd verkozen door een modern algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht. Israël werd een uniek land in de regio: krachtig, modern en democratisch. De Wet op de Terugkeer (1950) bepaalde dat elke Jood, waar ook ter wereld, het recht had om naar Israël te immigreren waarbij hem/haar onmiddellijk het Israëlisch staatsburgerschap werd verleend. Het Hebreeuws werd nieuw leven ingeblazen. Rond 1950 bestond bijna 1/3 van de Joodse bevolking in Israël uit overlevenden van de Shoah. Na veel over en weer discussies accepteerde de jonge staat een West-Duits aanbod tot financiële schadevergoeding: de Wiedergutmachung van 1952.

In 1967 riepen de Arabische landen op om "de Joden de zee in te drijven". Israël wachtte niet af maar viel zelf aan. De Golanhoogte werd veroverd, het schiereiland Sinaï, de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en Oost Jeruzalem. De Klaagmuur kwam in Joodse handen. Tot op dat ogenblik had niet één Arabische staat het bestaansrecht van Israël erkend.
Op 6 oktober 1973 (Jom Kippoer) deden Syrië en Egypte een gecoördineerde verrassingsaanval op Israël. Vanwege de heiligste feestdag van de Joden en het feit dat er veel soldaten met verlof waren was de paniek in Israël groot. De eerste twee dagen moest Israël terrein prijsgeven, maar na het mobiliseren van zijn reserves dreef Israël de aanvallers terug tot diep in Syrië en Egypte.


In 1964 werd door Yasser Arafat, op de Olijfberg in Oost Jeruzalem, de PLO opgericht, terwijl de betwiste gebieden Westbank en Gaza strook nog in handen waren van Jordanië en Egypte, sprak Arafat over de bevrijding van Palestina op Israël. Het handvest van de PLO stelde duidelijk: "Palestina met de grenzen die het had gedurende het Britse Mandaat is een ondeelbare territoriale eenheid.... Gewapende strijd is de enige manier om Palestina te bevrijden.... Het verdelingsplan is illegaal."
Niet lang na deze oprichting zou de wereld opgeschrikt worden door bomaanslagen en vliegtuigkapingen. Dieptepunten waren de moord op 11 Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen in München in 1972, de aanslag op een school in Noord Israël in 1974 met 26 dodelijke slachtoffers en de vliegtuigkaping op het vliegveld van Entebbe in Oeganda in 1976.
De Suezcrisis, of de tweede Arabisch-Israëlische Oorlog van 1956, was een conflict over het bezit en de toegang van het Suezkanaal. Dat conflict ontstond door de Egyptische president Nasser die de nationalisering van het kanaal opeiste. Het kanaal had altijd een internationale status gehad. Dit leidde tot een oorlog in de Sinaïwoestijn tussen Egypte en Israël, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De gevechten duurden van 31 oktober t/m 5 november 1956. De bezetting van Egypte en de Gazastrook werd in maart 1957 opgeheven. Na deze oorlog ontstond er een instabiel evenwicht, in stand gehouden door de concurrentie tussen Egypte, Syrië en Jordanië. Egypte en Syrië, gesteund door de Sovjet Unie en Jordanië, gesteund door Groot Brittannië, hielden regelmatig guerrilla aanvallen op Israëlische burgers.




Twee weken na het begin van de Jom Kippoer oorlog kwam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bijeen en voorkwam daarmee een verpletterende militaire nederlaag voor Egypte.
Anwar Sadat, de Egyptische president, verbaasde vriend en vijand in 1977 door een bezoek te brengen aan Israël en in Jeruzalem de Knesset toe te spreken. Door bemiddeling van de Verenigde Staten komen in 1978 onder Jimmy Carter de Camp David akkoorden tot stand. Een vredesverdrag tussen Egypte en Israël volgt waarna Israël zich uit de Sinaï terugtrekt. Op 26 maart 1979 werd de vrede getekend en is Egypte het eerste Arabische land dat de staat Israël erkent. De vrede met Egypte heeft de uitstoting van Egypte uit de Arabische Liga tot gevolg en leidt indirect tot de moordaanslag op president Sadat.

Na de Golfoorlog, waarin de Palestijnen openlijk en zonder schaamte, de kant van Irak hadden gekozen, werden in 1993-95 de Oslo akkoorden gesloten waarbij de PLO door Israël werd erkend als behartiger van de Palestijnse zaak. De PLO beloofde het terrorisme tegen Israël te staken. Onder de bepalingen van het akkoord werd de Palestijnse Autoriteit opgericht en deze kreeg het beheer over de Palestijnse gebieden. Ook kreeg de Palestijnse politie duizenden wapens van Israël. Yasser Arafat, de Israëlische premier Rabin en de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Peres ontvingen hiervoor in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede. Met Jordanië werd op 26 oktober 1994 een vredesverdrag gesloten waarbij Israël door Jordanië werd erkend. In 1995 werd premier Rabin door een Joodse extremist vermoord.

Vanaf 1996 verliep het vredesproces steeds moeizamer, het aantal aanslagen door Hamas nam almaar toe. In Zuid Libanon voerde de Hezbollah aanvallen uit op het Israëlische leger. In 1998 sloten Netanyahu en Arafat het Wye River Memorandum, een akkoord dat onder meer stelde dat de PLO haar handvest zou wijzigen. Hierin stond nog altijd dat de Joodse staat moest worden vernietigd. Naast deze belofte werden er ook afspraken gemaakt over samenwerking tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit op het gebied van terrorismebestrijding. In 2000 trok het Israëlische leger zich terug uit Zuid Libanon. Tijdens de Camp David Top van 2000 kwamen de Israëlische regering van Barak en de Palestijnen bijna tot overeenstemming maar op het laatste moment wees Arafat het akkoord af en mislukte de ontmoeting. Bill Clinton legt de schuld van de mislukking geheel bij Arafat.

Eind september 2000 brak de tweede Intifada uit. De PLO kreeg een gepast moment op een presenteerblaadje toen Sharon een bezoek bracht aan de Tempelberg in Jeruzalem, de heiligste plaats voor het Jodendom. Sharon vond dat net zoals moslims, Joden ook hun heilige plaatsen mogen bezoeken. Sharon ging de moskee op de Tempelberg niet binnen. Hierop volgden gewelddadige reacties en een spiraal van geweld. In 2002 zegde George Bush voor de eerste maal directe steun toe bij de vorming van een onafhankelijke Palestijnse staat "die in vrede naast een veilig Israël" moet bestaan. Onder Bush’s leiding werd het zogenaamde Road Map for Peace uiteengezet, een plan dat tot definitieve vrede moet gaan leiden. De eerste fase van dit plan, een beëindiging van het geweld in de regio, bleek echter onhaalbaar en het plan bloedde min of meer dood. Opmerkelijk was dat Sharon, tot dan gezien als leider van rechts Israël, zich uitsprak voor een Palestijnse staat.
De verkiezingen in de Palestijnse gebieden in 2006 werden gewonnen door de extreem fundamentalistische-islamitische Hamas beweging. Dit leidde tot een economische en politieke boycot van de Palestijnse Autoriteit door Israël, de VS en de EU die Hamas als een terroristische organisatie bestempelen. Na een aanval door de Libanese Hezbollah beweging op een Israëlische grenspost waarbij Israëlische soldaten werden gedood en gevangengenomen, volgenden hevige raketbeschietingen op Israëlische doelen. In Noord Israël kwamen 1500 katjoesjaraketten neer. Ook in het zuiden werden de Israëliërs geconfronteerd met voortdurende raketbeschietingen vanuit de Gazastrook dat door Hamas wordt gecontroleerd. De Israëlische plaats Sderot heeft het hierbij het zwaarst te verduren.
In 2002 begon Israël met de bouw van een veiligheidszone om terroristen uit het land te houden. Voor het grootste deel werd een hek en voor 1/10 deel een veiligheidsmuur opgericht, langs de grens met de Westoever en Gaza. Sharon werd tot premier gekozen en zijn regering stelde dat deze barrière de veiligheid van Israël moest vergroten. Cijfers tonen aan dat het aantal aanslagen tegen Israëlische burgers sterk is teruggelopen. In 2002 waren er nog 60 aanslagen, in 2007 één. In 2004 stemde de Knesset in met het plan van de regering Sharon tot terugtrekking uit de Gazastrook en ontmanteling van de Joodse nederzettingen. Vanuit Joods orthodoxe hoek was er enorm verzet, maar een jaar later werd het plan uitgevoerd. In 2006 werd Sharon ziek en na een overgangsperiode volgde Olmert hem op.

In november 2007 werd in de Amerikaanse stad Annapolis een conferentie gehouden tussen Israël, de Palestijnse Autoriteit en diverse Arabische landen. President Bush riep deze conferentie bijeen met het doel om voor het einde van 2008 een onafhankelijke Palestijnse staat te creëren. Maar tot op de dag van vandaag blijft het rommelen. De staat Israël heeft 60 jaar moeten vechten voor zijn bestaan. Duizenden zijn gevallen voor zijn vrijheid.

Citaat uit Trouw 1977:
Zahir Muhsein, lid van het uitvoerend comité van de PLO aan het woord:
"Het Palestijnse volk bestaat niet. De oprichting van een Palestijnse staat is slechts een middel ter voortzetting van onze strijd tegen de staat Israël voor onze Arabische eenheid. In werkelijkheid is er heden geen verschil tussen Jordaniërs, Palestijnen, Syriërs en Libanezen. Alleen om politieke en tactische redenen spreken we heden over het bestaan van een Palestijns volk, daar de nationale Arabische belangen vereisen dat we het bestaan poneren van een afzonderlijk "Palestijns volk" om het Zionisme tegen te gaan.
Om tactische redenen kan Jordanië, dat een soevereine staat is met vastgelegde grenzen, Haifa en Jaffa niet opeisen, terwijl ik als Palestijn, zonder twijfel Haifa, Jaffa, Beer-Sheva en Jeruzalem kan eisen. Maar vanaf het moment dat wij ons recht op geheel Palestina laten gelden, zullen we zelfs geen minuut wachten om Palestina en Jordanië te verenigen."

Om af te ronden een prachtige slotzin van Chaim Potok: Israël biedt warmte aan Joden overal ter wereld, ondanks fouten, ondanks teleurstellingen. Wat een enorme prijs wordt er betaald voor dit land. Maar de Joden hebben één grimmige troost: al die oorlogen hebben hen minder slachtoffers gekost dan drie dagen Auschwitz."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten